84
Ansing. Met cokes.
De officier. En waarom heb jij dan petrolie gebruikt, als-ie nog brandde.
Ansing. ’k Ben niet an de petrolie geweest.
De officier. En de brigadier verklaart dat de heel e zolder naar petrolie rook.
Ansing. Weet ’k niks van — niks ..
De officier. Je weet natuurlijk niks. Als je dat goed volhoudt, bewijs je alleen hoe verstokt je ben — Op de zolder, waar je anders op Zondag nooit komt, ben je nog wel ’n half uur gebleven na je broer, die z’n vrouw ging ophalen bij z’n schoonvader — om vijf uur heeft, heeft — hoe heet-ie (zoelct onder de papieren) — heeft Nico-laas Post, de kruidenier van de overzij, je de deur hooren dichtslaan — om half zeven sloegen de vlammen uit ’t dak. Wat heb jij in dat half uur op zolder gedaan ?
Ansing... Handwerk gesorteerd ...
De officier. Kom ! Handwerk gesorteerd ! Wat voor handwerk, welk handwerk?
Ansing... Handwerk van thuis...
De officier. Da’s ’n verhaal waarvan ’k geen jota begrijp — wil je mij nu asjeblief eens aankijken en me is duidelijk maken wat je uit je duim zit te zuigen.