118 OPEN BRIEF AAN DE DAME DIE EEN BEROEP
(die zelf maar van één vak wisten en radicaal gedropen zouden zijn voor de andere), je angsten-op-huilen-af — tot je bericht kreeg dat je er dóór was. Het heeft m’n vrienden en mij evenwel geen direct kwaad gedaan. Na ’n paar jaar, in ’t leven dat maling had aan onze geleerdheid, waren we de ziekte te boven. We kregen weer kleur — we werden dik. We vergaten negen-en-negentig honderdsten van het geleerde met zéér bekwamen spoed. We deeën
alleen wat walglijk pedant en onnoozel-wijs......
Waarlijk er kan méér bij. De lesuren zouden een uur vroeger kunnen beginnen, 'n uur later eindigen. Ook zijn de vraagstukken van het Eindexamen (wilt u, geachte mevrouw, de vraagstukken die ik eens beantwoord heb, nóg eens lezen ?) lang niet ingewikkeld genoeg. De Examencommissies moeten zich principieeler op het standpunt der Rebussen en charades plaatsen. Bijvoorbeeld bij het schriftelijk examen der Nederlandsche taal. Zou het niet wenschelijk zijn een vraag als deze te stellen?
VR.AA6.