114 OPEN BRIEF AAN DE DAME DIE EEN BEROEP
nóóit wat van geweten heb, waren het Getuigschrift, de paperassen geen gloeiend bewijs dat ikini883 hetEinde xamen der Hoogere Burgerscholen in Zuid-Holland heb doorstaan èn
dat ik vele jaren nummer twee van m’n klasse
ben geweest Dus een knappe leerling om het
ijdel en publiekelijk te zeggen. En nu, vandaag, nog geen twintig jaar later, in een afgrond te kijken, in een vat zonder bodem — nu, benauwd te overwegen dat het Nederlandsch, Fransch, Duitsch, Engelsch, dat de geschiedenis, aardrijkskunde, staatswetenschappen, rekenkunde, stelkunde, meetkunde, driehoeksmeting, beschrijvende meetkunde, natuurkunde, scheikunde, natuurlijke geschiedenis, cosmographie, boekhouden, handteekenen, lijnteekenen, zooals ik ze in dien tijd gekend moet hebben, vage klankjes, rebus-gedoe zijn geworden!
Ge schreeft me, geachte huismoeder, het volgend nietwaar?... „Waarde Heer Falkland „— Uw welversneden pen kan ons een grooten dienst bewijzen, als gij eens de overlading waaraan onze „hedendaagsche jongens op Burgerschool en Gymnasium zijn onderworpen, wildet aan de kaak „stellen. Gij zoudt daarmee meer uitrichten dan „duizend geleerde vertoogen en aan ouders en „kinderen een grooten dienst bewijzen*____
Ik geloof, geachte huismoeder, dat ge mijner welversneden pen meer kracht toedicht dan zij bezit en mij aanspoort tot het bedrijven van handelwijzen die tegen mijn zachten gemoedsaard indrui-schen. Waarom iets aan de kaak stellen dat tientallen van jaren, bijna een halve eeuw tot de schoonste gewassen der opvoed-folterkamer behoort? Waarom te toornen tegen instellingen, die je op je óüwen dag de prettige herinnering laten aan een geleerde jeugd? Daar piekt reeds waarschuwend wit in ’t