TONG MET BALLETJES.
„Wat kijk-ie?... Wat kijk-ie nou?*, zei tante Serre, gedecideerd-ongemakkelijk.
Dit was op Donderdag.
Zij zat over de tong-met-balletjes — hij zat over de tong-met-balletjes.
Rechts van de tong-met-balletjes, die niét dampte, stonden de melige winteraardappels (met ’n enkele groene 'r tusschen door), die stuivingen naar de lamp lawaaiden — links van de tong-met-balletjes geelde dik-lijvig de aangesneden pekelkomkommer met dorgele komkommerzaadjes en 9n slap-gelig komkommersausje.
Daarnaast, in behaaglijke regelmaat, gelijk iederen dag, had tante Serre de sauskom met saus-met-balletjes, olie-en-azijn-stel, ’t bakje met olijven, 't brood, de karaf water en wat voor ’n verder gezellig behaaglijk zitje noodig was, gereed gezet.
Het was Donderdag en ’t schéén behaaglijk — welk woord ik thans voor de derde maal gebruik, waarlijk mèt opzet en geenszins met ongepaste stijl-verslordiging in een zoo stijl-rijken tijd — ’t schéén bij de blazing der aardappelen, ’t getemperd lampelicht, ’t helder tafelkleed van ’n allergemoede-lijkste gezelligheid ...
Schetsen Falkland. XII. i