116 EEN STRIJDER____
uitrusting, die door de weelde van veel roode haren, roode haren over borst, schouders, armen, rug, dijen vervolledigd werd. ’t Zonderling aap-mensch, mager, peezig als ’n orang-oetang, alleen door ’t grijze hoofdhaar met iets mènschelijks, had bij ’t aandringen om ’t Sanatorium te komen zien, ook de dames „höflichst eingeladen” ....
Aan onze niet ongewettigde verwondering maakte hij ’n eind, door bevallig in ’n leeren leunstoel te hurken, en er ons een aan te wijzen.
„Dit is nu mijn inrichting — kijkt u maar rond,” zei hij zoo beslist ernstig, zoo zeker, dat ’t gevoel alsof we er ingeloopen waren, voor bedwongen spot week. Nu er niet meer te twijfelen viel, dat we met ’n gezondheids-Don Quichotte, ’n hevig-bezielde te doen hadden, hielden we ons serieus, ontknoopten stemmig de handschoenen, waarmee we, gelijk vrienden kunnen weten, door dik en dun plegen te gaan.
„Sans gêne,” sprak hij hoffelijk; „als u ’t zich óok makkelijk wil maken” ....
„Pardon,” ontweken we op gelijken toon: „het is buiten wel ’n warmte om te bezwijken, maar ’n zwembroek behoort niet tot onze zakvoorwerpen. Bij de handschoenen zullen we ’t laten.”
„Dat is juist de algemeene vergissing,” lei Caesar Löwe uit: „’t eerste wat ieder voor ’n lucht- en zonnebad bij zich thuis noodig heeft, is juist ’t welvoegelijk kleed dat ik draag. De rest is uit den booze”....
„Als we u even in de rede mogen vallen,” vroegen we: „waar is, om te beginnen, uw luchtbad?”
Thans met eenige verbazing van zijn kant, omdat-ie ons opmerkings-vermogen, als auteur, hooger geschat