34 SANTJE PLEEGT EEN MOORD.
was Santje ook — van schrik. Ze knielde suffig bij den trouwen genoot dien ze zès jaar precies om negen, een en zes uur melk had gegeven, ze raakte hem vies-angstig met één vinger aan. P i c k w i c k lei slap, beweegloos.
Het pleegt méér voor te komen dat groote smarten zonder grooten traanvloed geschieden.
Santje was zoo ondersteboven van het geval, liever van dé gevallen, dat ze naar bed moest, verpleegd door Pietje, den busdokter en B i s m a r c k. Ze schreide niet. Ze was kapot. Twee dagen lang slikte ze pillen, weigerde ze soepjes en lekkere schoteltjes. De weinige neven en nichten dachten dat Afgedaan was. Doch gelukkig kwam er den derden dag een kentering. Op haar bedstee hèrlas ze om zich af te leiden den Gifsbrecht van Aernstel en bij denRey van Klaerissen, bij de regelen:
„Hij pooght d’ onnoosle te vernielen,
„Door ’t moorden van onnoosle zielen”
kwam ’t lang-ingehouden verdriet los om Gretchen die zoo’n schat van ’n beest was geweest èn om armen P i c k w i c k dien ze in verzoeking had gebracht en in drift vermoord. Snikkende, biddende viel ze in slaap. En den andren morgen was ze gered, gebruikte ze hoewel triestig en gelaten drie borden havermout met donkerbruine suiker, het éérste voedsel na de gebeurtenissen.