U kent allen de anti-semietische bewering: „Joden zijn opruiers en revolutionnairen”.
Lees eens het beroemde werk van Nietzsche „De wil tot de macht”, lees dan zijn aphorisme nr. 389, daarin zegt hij woordelijk: „Vandaar dat de Joden de meest conservatieve macht in ons zoo bedreigd en onzeker Europa vormen. Zij kunnen noch revolutie, noch militairisme, noch socialisme gebruiken”. Nadat hij deze stelling uitvoerig heeft behandeld, eindigt hij: „Maar het instinct van den Jood zelf is onwankelbaar conservatief”. Deze Nietzsche werd als philosoof in Nazi-Duitschland verafgood als de grondlegger en verkondiger van de leer van het geweld en de macht, de prediker van den Uebermensch. Begint het U ook niet te duizelen?
Dan de zoogenaamde arbeidsschuwheid der Joden. U kent de algemeene bewering: „De Joden houden zich alleen bezig met den handel en haast niet met handenarbeid”. Daarbij legt men een grove onbekendheid met de historische oorzaak daarvan aan den dag. Het was noodzakelijk, dat men voor de uitvoering van een ambacht overal in Europa, dus ook in Holland tot een gilde behoorde. Van deze gilden waren tot den Franschcn tijd overal de Joden uitgesloten. Voor de Joden stonden alleen open zoogenaamde vrije beroepen en de handel, voornamelijk de geldhandel (welke in de middeleeuwen voor Christenen verboden was) en in sommige landen alleen de handel in gedragen kleeren, e.d. De keuze bleef dus uiterst
30