Men had voor den Jood nog een andere rol gereserveerd, die van „De man die de klappen krijgt”.
Ik voor mij stel onomstootelijk vast, dat het u>t wat de Joden in Europa trof, als toetssteen, een functie bekleedde, die anderen die deze materie niet zoo sterk interesseert, over het hoofd zagen. (Wat ik U verzoeken mag, spreek nu niet direct, naar ouden trant, van Joodsche arrogantie). Ik vraag U mij een oogenblik te volgen in mijn poging, U aan te toonen dat de bewijzen zoo zinvol en vooral zoo overvloedig waren, dat het afwijzen van een verklarende poging om dat verband te zien, gelijk staat met opzettelijk de oogen te sluiten voor een niet te loochenen feit dat vastgesteld moet worden.
Uit hetgeen met de Joden kon geschieden, zonder het wereldgeweten met alle macht waarover het diende te beschikken, te mobiliseeren, bleek overduidelijk, dat de staat en de vorm der beschaving, waarin we leefden, zoo in ontbinding verkeerde, zoo wrak en vermolmd was, dat de ramp als een logisch uitvloeisel volgen moest.
Het meest kenmerkende, wat zoo domineerend op den voorgrond trad, was het anti-semitisme,
36