98
9 NaschriftIn het najaar van 2009 bezocht ik met onze archivaris Marieke Bos de voormalig secretaresse van de Joodsche Raad Mirjam Bolle in haar appartement in Jeruzalem. Haar gepubliceerde dagboekbrieven bevatten een schat aan inside-information over het reilen en zeilen van de Joodsche Raad.1 Mevrouw Bolle bleek een zeer krasse en kwieke dame met een uiterst scherpe geest en een kristalhelder geheugen. Tijdens het gesprek, dat zo’n 1,5 uur duurde, kwam vooral de bredere context aan de orde: hoe was het om te moeten werken in die extreme omstandigheden en hoe andere medewerkers hadden gefunctioneerd. Het is een bijzondere ervaring als iemand een lijst met namen van Joodsche Raadmedewerkers leest en dan zegt: ‘Ja, die heb ik allemaal gekend.’ Toch is het niet verwonderlijk dat na ruim 60 jaar de detailinformatie over stempeltjes, afkortingen e.d. die op de kaartjes zijn vermeld, verloren is gegaan. Mevrouw Bolle was niet bij dat deel van het administratieve proces betrokken geweest. Het gevolg is dat dergelijke detailinformatie met behulp van andere middelen moet worden gereconstrueerd. ‘Alles wat ik weet staat in het boek’, stelde mevrouw Bolle resoluut aan het eind van het gesprek. ‘Meer weet ik niet, dus daar zul je het mee moeten doen’. Maar het bezoek was zinvol: een unieke gelegenheid om dicht bij de Joodsche Raad en haar medewerkers te komen. Het leverde contextinformatie in de meest brede zin op.
Behalve Mirjam Bolle wil ik nog de volgende personen danken voor hun kritiek, adviezen en gevraagde en ongevraagde meningen. Mijn huidige en ook voormalige collega’s op de afdeling Oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis: Marieke Bos, Marie-Christine Engels en Marja Potters (archivarissen); Marnix Croes, Regina Grüter, Peter Kruit, Victor Laurentius en Michiel Schwartzenberg (historici). Voorts uit ik hier graag mijn waardering voor Ada Koreneef, mijn collega die over een enorme detailkennis van het archief beschikt. Verder Ruud Weissmann, die als geassocieerd onderzoek van het NIOD bezig is met een promotieonderzoek. Ik ben hem zeer erkentelijk voor het ruimhartig delen van zijn inzichten als registeraccountant en de vele inhoudelijke discussies over wat sommige historici als ‘onbelangrijke details’ zouden betitelen. Dank, zeker niet in de laatste plaats, aan mijn echtgenote Angelique voor het kritisch doorlezen van het manuscript.
265
1
Mirjam Bolle, Ik zal je beschrijven hoe een dag er hier uitziet. Dagboekbrieven uit Amsterdam, Westerbork en Bergen-Belsen (Amsterdam 2006).