93
8 Slotbeschouwing: repressie, opsporing en herinneringDe organisatorische continuïteit van de Joodsche Raad werd door maatregelen van de bezetter voortdurend ondergraven. Het is geen toeval dat de Duitse Jodenvervolgers in Nederland kozen voor een werkwijze die gebaseerd was op mondelinge bevelen. De Joodsche Raad kan worden gezien als een Zwangsorganisation waarin de vervolgden hun eigen uitroeiing hielpen organiseren. De Duitse autoriteiten kozen voor een informeel model, zodat zij niet gebonden waren aan regels. De bezetter streefde door middel van chantage, misleiding en bedrog naar organisatorische discontinuïteit van de Joodsche Raad. Daardoor wordt de institutionele geschiedenis van de Joodsche Raad gekenmerkt door vaagheid, instabiliteit en fragmentatie en die eigenschappen vinden we terug in de bewaarde administratie. De Joodsche Raadcartotheek is een samenstelsel van kaartsystemen.
De Joodsche Raad was geen autonome organisatie. De leiding ontleende haar gezag aan een externe autoriteit: de Duitse bezetter (headship-model). De functie van de Joodsche Raad was voor de Zentralstelle een geheel andere dan voor Asscher en Cohen. De Zentralstelle gebruikte de Raad als een instrument om de deportaties te faciliteren. De voorzitters zagen het als hun taak om een kleine kern van ‘onmisbaren’ te behoeden voor het noodlot: om ‘erger te voorkomen. Zij trachtten dit de bereiken door middel van hun persoonlijke contacten met vertegenwoordigers van de bezetter. Deze bekleedden binnen de hiërarchie van het repressieve apparaat relatief lage functies en de invloed van de voorzitters op het repressieve beleid was daardoor marginaal.
Sperres werden toegekend via een deels informeel proces waarin persoonlijke contacten een belangrijke rol speelden. Voorwaarden van toekenning werden vaak niet openbaar gemaakt. Op de Joodsche Raadkaartjes treffen we veel gedetailleerde procedurele en persoonsinformatie aan. Medewerkers van de Joodsche Raad, zoals Blüth, Sluzker en Ottenstein hadden als nevenactiviteit van hun officiële functie informele systemen ontwikkeld om Sperre-aanvragen te behandelen. De zwaartepunten lagen eerst in Amsterdam (de voorlichtingsbureaus en Centrale Voorlichting) en verschoven na het begin van de deportaties naar Westerbork (de Antragstelle). Efficiënte communicatie met Westerbork was van levensbelang voor de Joodsche Raad, maar alle communicatiemiddelen werden door de bezetter beheerst en door deze regelmatig afgesneden. Het primaire administratieve proces, de administratieve voorbereiding van de deportaties, vond plaats in de Zentralkartei in Westerbok en was zeer efficiënt ingericht. De gegevens in de Zentralkartei stonden niet ter beschikking aan de Joodsche Raad. Over het lot van de vervolgden verkeerden de afdelingen van de Joodsche Raad in voortdurende onzekerheid en die onzekerheid wordt weerspiegeld in de notities op Joodsche Raad-werkkaarten.
De Joodsche Raad was een tijdelijk project dat in het kader van de Endlösung ten onder diende te gaan met al haar leden. Het was de bedoeling dat het bewijsmateriaal van deze grootschalige moordpartij uiteindelijk zou worden vernietigd, maar dat doel is niet volledig bereikt. Een deel van de uitvoeringspraktijk kon worden gereconstrueerd met behulp van overlevenden en gedeeltes van de administratie die waren behouden. Dat is echter vooral vanuit het perspectief van opsporing