Vermoedelijk op transport

Titel
Vermoedelijk op transport

Jaar
2011

Pagina's
117



87

Maar zij, die menen, om der wille van een door te voeren bezuiniging (...) het stopzetten te mogen bewerken, mogen bedenken, dat zij hiermede hun naam in de geschiedenis van het mensdom zullen vereeuwigen. Doch niet als degenen, die een gezond bezuinigen bewerkstelligden, maar als degenen, die het opstellen van een wetenschappelijk, nuchter en historisch juist rapport over de geschiedenis der joodse Nederlanders in de jaren 1940-1945 voorgoed onmogelijk hebben gemaakt. 1

Evenmin werd het boek met de gegevens van alle joodse slachtoffers gepubliceerd. Toch was het een vooruitstrevend idee, dat in 1995 door een andere instantie (de Oorlogsgravenstichting) zou worden gerealiseerd met de uitgave van In Memoriam. Het ‘Grote Cartotheek’-project had wel geresulteerd in 70.000 kaartjes in duplo. Deze zijn later met de snijmachine in tweeën gedeeld en toegevoegd aan de Centrale Europese Cartotheek van het Informatiebureau van het NRK.

7.2 Centralisering, orde en (on)volledigheid

Al snel werd duidelijk dat de juridische consequenties van vermissingen voor de nabestaanden groot waren. Verzekeraars eisten doorbetaling van premies zolang de verzekeringnemer niet officieel dood was verklaard. Weduwen konden niet hertrouwen. Men kon geen aanspraak maken op weduwen- of wezenrente zolang de Raad van Arbeid geen officieel bericht van overlijden had ontvangen. Erfeniskwesties konden niet worden afgehandeld. Definitieve verklaringen van overlijden konden pas worden verstrekt als er onderzoeken waren verricht naar de lotgevallen van de mensen die in de transporten waren afgevoerd. Tot dan konden enkel voorlopige verklaringen worden verstrekt die geen rechtsgeldigheid hadden en de juridische problematiek niet oplosten.

In een aantal gemeenten was men ertoe overgegaan om vermisten als overleden in te schrijven, als repatrianten hierover verklaringen afgaven. Er was echter geen algemene lijn die gevolgd werd en feitelijk had iedere gemeente een eigen beleid. Het Gemeentelijk Inlichtingenbureau voor Joden had grote behoefte aan gegevens over elders reeds ingeschreven overlijdensgegevens. Eind december 1945 stuurde de burgemeester van Westerbork een verzoek aan de Minister van Justitie:

(Om te) bevorderen, door een aanschrijving aan de Ambtenaren van den Burgerlijken Stand in Nederland, dat zij van alle inschrijvingen in de registers van den Burgerlijken Stand krachtens art. 62 van het Burgerlijk Wetboek en van de aanvullingen van de overlijdensregisters krachtens art. 70 van het Burger-

247

lijk Wetboek ten aanzien van gedeporteerde joden een mededeling of een afschrift zenden aan mij.

Op die manier zou het Inlichtingenbureau van Westerbork gaandeweg komen te beschikken over de sterftegegevens van gedeporteerde joden uit alle andere gemeenten. Toch zou dit nog maar een zeer beperkt deel zijn, namelijk alleen die gevallen die konden worden gestaafd met een getuigenverklaring van een repatriant. Ten opzichte van de tienduizenden vermisten was dit slechts een druppel op de gloeiende plaat. Ook het kleine aantal overlijdensberichten dat de Joodsche Raad had bereikt was een zeer beperkt deel van het totaal aantal omgekomen personen.



246

247




1

Ibidem.

Archief Midden-Drenthe, Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork, ongenummerd. Brief de dato 29 december 1945 van de Burgemeester van Westerbork aan de Minister van Justitie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.