68
De deportatielijsten van begin oktober 1942 dragen de sporen van de chaotische periode waarin zij zijn opgesteld. Zij bevatten veel moeilijk leesbare annotaties, strepen en doorhalingen. Per regel is er afgevinkt. De namen van personen zijn met potlood geschrapt. De lijst is foutief genummerd, dit is later gecorrigeerd en er zijn tellingen vermeld. Er zijn diverse kleuren potlood gebruikt. Met inkt zijn verwijzingen naar andere lijsten opgetekend. Men heeft bladzijden gecontroleerd en geparafeerd.
Er wordt geen onderscheid gemaakt per categorie gedeporteerden, zoals bijv. strafgevallen, of vrijwilligers zonder oproep.
Begin oktober 1942 was de aanvoer van mannen uit de Nederlandse Rijkswerkkampen en hun gezinnen zo groot, dat het administratieve systeem in Westerbork grote moeite had dit te verwerken. Op de Joodsche Raadwerkkaarten wordt als registratiedatum aangegeven 3-5 oktober 1942, omdat de exacte datum van binnenkomst niet was vastgelegd.
De conclusie is dat er gepoogd is om het administratieve proces, waar deze lijsten deel van uitmaakten, efficiënter te laten verlopen. Het Zentralstellenummer werd niet meer vermeld. Het gebruik van stempels bovenaan iedere pagina duidt op een formalisering van het administratieve proces. Maar door de enorme toevloed van mannen uit de werkkampen en hun gezinnen, die allen gedeporteerd moesten worden, werd het administratieve systeem overbelast.
5.5 De Sobibortransporten in 1943Vanaf 2 maart 1943 vertrok er wekelijks een trein naar het vernietigingskamp Sobibor. In totaal werden 34.313 personen gedeporteerd. Het kleinste transport (17 maart 1943) bevatte 964 personen . Het grootste transport vond op 8 juni 1943 plaats. Er werden toen 3017 joden naar Sobibor gedeporteerd.1 De frequentie van de transporten was wekelijks, maar in juni 1943 vonden er drie transporten plaats. Het logistieke proces was in toenemende mate geolied, maar hoe zat het met de achterliggende administratieve processen?
De opmaak van de lijsten is veranderd, maar het stempel is gehandhaafd. Op de deportatielijst (Liste A, Nr. 1-34) van 20 april 1943 worden diverse categorieën gedeporteerden onderscheiden. Eerst wordt (alfabetisch-lexicografisch geordend) de categorie Normaltransport vermeld: degenen die zich met hun oproep hebben gemeld. Opmerkelijk en afwijkend is de eerste vermelding op de lijst:
‘Eine Frau’, Vorname: ‘Mietje’, ‘Geisteskrank.’ De volgende categorie betreft de Haftlinge: ‘vol-joodse’ arrestanten, meestal onderduikers. Dan is er als laatste de categorie Nachtrag zum Normaltransport, zij die op het laatste moment aan de deportatielijst zijn toegevoegd.
Deze lijst (doorslag) werd na vertrek van het transport aan de Hulpsecretarie overgedragen. Vanaf begin 1943 werden deze deportatielijsten, na vertrek van de treinen, gecontroleerd en bewerkt door de Hulpsecretarie in het Kamp Westerbork, dat ook wel werd aangeduid als het Gemeindebüro. Van de gedeporteerden moesten per geval de personalia worden gecontroleerd en moest de laatste woonplaats worden vastgesteld. De ambtenaren Van Molhuijsen en van Donselaar werden bij dit werk door twee joodse gevangenen bijgestaan: Rudolf Fried en Herman Joel.
1
Het Nederlandse Rode Kruis, Sobibor, vierde uitgave (Den Haag 1952) 3.