64
geboorteplaats.1 Niet vermeld zijn het adres en de woonplaats van de gedeporteerden. Hierdoor kon de Hulpsecretarie de lijsten niet controleren aan de hand van de persoonskaarten. Om die op te vragen moest de gemeente worden aangeschreven waar men het laatst was ingeschreven. En juist dat gegeven ontbrak. Het is niet verwonderlijk dat de medewerker van de Hulpsecretarie die de gegevens controleerde op het voorblad noteerde: ‘kan ik niet controleren daar de woonadressen ontbreken’. Het is opmerkelijk dat deze notitie gemaakt werd op 14 december 1943, dus 1,5 jaar nadat het transport was vertrokken.2 Deze controle kon wel worden uitgevoerd voor de 25 gedeporteerde oude kampbewoners, want hun persoonskaarten waren wel in de Hulpsecretarie aanwezig.3 Opmerkelijk is de tijdspanne tussen het transport en de controle. De richtlijnen van de Rijksinspectie voor de Bevolkingsregistratie voor de verwerking door de Hulpsecretarie van de deportatiegegevens (eufemistisch als ‘Bijzondere omstandigheden’ aangeduid) waren pas eind 1942 van kracht geworden. De deportatie had absolute prioriteit, terwijl de administratieve verwerking achteraf geschiedde; dan pas kwamen problemen aan het licht. In de loop van 1942 was een aanzienlijke achterstand ontstaan bij de verwerking van de gegevens van de gedeporteerde Nederlandse joden. Hun gegevens werden niet door de Hulpsecretarie geregistreerd. Deze achterstand kon pas na de oorlog worden ingelopen, toen het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis en het Ministerie van Justitie de administratieve gaten probeerden te dichten op grond van de wet van juni 1949.
Welke aanpassingen vertoont de opmaak van de lijsten? De lijst van het eerste deportatietransport van 15 juli 1942 is een simpele, ineen gebonden klapper (15,16, 21,24, 31 juli 1942).4 Er zijn geen volgnummers, alleen paginanummers. Met vulpen zijn er mutaties en aanvullingen van de namen genoteerd, vermoedelijk tijdens de oorlog. Met ballpoint zijn er (na de oorlog) aanvullingen genoteerd. De lijst is na de oorlog bewerkt door medewerkers van het Informatiebureau. De ordening is niet alfabetisch-lexicografisch. Familieleden staan in clusters vermeld. De meeste aanvullingen zijn meisjesnamen van gehuwde vrouwen en correcties van typefouten. Soms zijn er dossiernummers van het Informatiebureau genoteerd of de aantekening ‘in leven’. De transportlijst van 21 juli 1942 is linksboven geparafeerd door een medewerker van het Informatiebureau (bijv.: ‘24-1-46’). De lijsten hebben het kenteken ‘A’: Liste A nr 22, 23 etc.. De lijsten van 15, 16 en 21 juli 1942 kennen geen categorieën gedeporteerden, maar op de lijst van 24 juli 1942 staan drie categorieën vermeld: Normaltransport, Freiwillige en Haeftlinge. De Haeftlinge zijn grotendeels (zo niet allen) afkomstig uit het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (notitie op de Joodsche Raadwerkkaarten). De lijsten van 27 juli en 31 juli 1942 hebben de categorie ‘Freiwillige’ en de categorie ‘Nachtrag’. Er worden alleen paginanummers vermeld.
De deportatielijsten van 24 en 31 juli 1942 komen ook voor in een gebonden exemplaar.5 Er is een dubbele nummering gehanteerd. Een aparte kolom met een viercijferig nummer en daarna het lopende nummer van de lijst. Familienaam, voornaam, geboortedatum en het beroep. Het is een
174
175
176
177
178
1
Er zijn dus twee contemporaine ‘originelen’ van de lijst. Maar in het kader van de opsporende taak van het Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork, dat na de bevrijding de beschikking kreeg over de bestanden van de Hulpsecretarie, zijn ook kopieën van de lijst aangemaakt.
2
Archief IB-NRK, Westerbork, 34, nummer 589.
3
Ibidem, lijst “Transportliste vom 16.7.1942” met potloodaantekening: ‘gedeeltelijke transportlijst voor zover ingeschreven bev. reg. 9.10.42 P.K. verzonden’.
4
Archief IB-NRK, Westerbork, aanvraagnummer 407.
5
Archief IB-NRK, Westerbork, aanvraagnummer 381.