39
stellen.1 In Rotterdam begonnen de grote razzia’s in de eerste week van oktober 1942 onder leiding van Judensachbearbeiter Untersturmführer en Kriminalobersekretar Alfred D. Siemon. Hij maakte gebruik van adreslijsten die door de Zentralstelle per koerier uit Amsterdam waren opgestuurd.2
Het schrappen van personen van lijsten als gevolg van een Zurückstellung was een simpele administratieve vorm. Maar al snel zou rond de Sperres een uitgebreid bureaucratisch systeem ontstaan, een administratieve kluwen die we hier zullen proberen te ontrafelen.
3.3 Sperres na juli 1942
In de beginperiode toen de deportaties net op gang kwamen, werden terugstellingen op een ad hoc manier afgehandeld en geadministreerd. Maar gaandeweg had het vervolgingssysteem behoefte aan een formele gang van zaken. Dit leidde uiteindelijk tot het systeem van de Sperre: een vrijstellings-stempel in het persoonsbewijs, die op voorspraak van de Joodsche Raad door de Zentralstelle werd verleend en waarbij voor de Joodsche Raad een belangrijke administratieve rol was weggelegd. Maar voor het zover was, moest eerst op ambtelijke, bureaucratische wijze worden vastgesteld aan welke groepen joden een dergelijk uitstel van executie kon worden verleend. Zie bijlage 9.5 voor een tabel met Sperre-nummerreeksen.
Gedurende de nazomer en herfst van 1942 kwamen er verscheidene categorieën joden voor de Sperre in aanmerking. De Sperre was persoonsgebonden, daarom had iedere Sperre een uniek nummer dat met het stempel in het persoonsbewijs werd gedrukt. Indien men werd aangehouden, kon de Sperre in het PB worden getoond en werd men, zo was althans de bedoeling, niet gearresteerd. In de praktijk waren ook de gezinsleden zoals de echtgenoot of echtgenote en kinderen gesperrt. Kinderen van gescheiden ouders die bij de grootouders inwoonden genoten dezelfde Sperre-status als de grootouders. Joden van wie het voor de Duitse autoriteiten onduidelijk was of zij vanwege internatio-naalrechtelijke consequenties wel kónden worden gedeporteerd waren de Fremdstaatler: joden met de Amerikaanse of Britse nationaliteit, of met paspoorten van neutrale staten c.q. met paspoorten van met Nazi-Duitsland bevriende staten. En er waren de gemengd gehuwden, ca. 8.000 - 9.000 in getal.
Een bijzondere groep werd gevormd door de Abstammungsjuden en Portugese joden. De voormalig advocaat Dr. H.G. Calmeyer van het General-Kommissariat für Verwaltung und Justiz onderzocht de afstamming van deze groepen. Hij was sinds maart 1941 aangesteld als leider van de afdeling Innere Verwaltung van het Reichskommissariat in Den Haag. Deze afdeling speelde een belangrijke rol bij de uitvoering van de Jodenvervolging in het bezette Nederland. In de praktijk was Calmeyer een Rassenreferent van het Reichskommissariat, wiens belangrijkste taak het was om de totale joodse bevolking van Nederland te erfassen. Hierdoor kon hij de uitvoering en interpretatie van de rassenverordeningen en regels beïnvloeden.3 In twijfelgevallen besliste Calmeyer of een persoon
109
110
111
1
Bart van der Boom, Den Haag in de Tweede Wereldoorlog (Den Haag 1995) 155-156.
2
Frank van Riet, Handhaven onder de nieuwe orde. De politieke geschiedenis van de Rotterdamse politie tijdens de Tweede Wereldoorlog (Rotterdam 2008) 380-381.
3
Mathias Middelberg, Judenrecht, Judenpolitik und der Jurist Hans Calmeyer in den besetzten Niederlanden 1940-1945 (Göttingen 2005).