37
3. Vierteljuden (d.h. Mischlinge 2. Grades mit einem jüd. Grosselternteil): 5.990;
4. Die Zahl der Juden, die in Mischehe mit Nichtjuden leben, ist mit 18.883 verhaltnismassig hoch, der
Nachwuchs aus solchen Mischehen jedoch gering.1
Op 26 juni 1942 deelde Ferdinand Aus der Fünten aan de voorzitter van de Joodsche Raad, Cohen en twee medewerkers mee dat er ‘ein Polizeilicher Arbeitseinsatz’ in Duitsland zou plaatsvinden, voor welk doel mannen, vrouwen en gezinnen overgebracht zouden worden naar werkkampen in Duitsland.2 Calmeyer had op 2 juli 1942 bij Seyss-Inquart aangegeven dat het gebruik van Rückstellungs-listen onontbeerlijk was. In zijn brief gaf hij enkele categorieën aan die ervoor in aanmerking zouden komen: de ‘Juden-Christen’, d.w.z. de protestantse en katholieke joden en de ‘Portugiesische Israeli-ten’.3 Rauter bemoeide zich ook met de kwestie en wees met name naar de positie van de ca. 20.000 Rüstungsarbeiter, die werkzaam waren voor de Duitse oorlogsindustrie. Volgens Rauter dienden zij op dezelfde manier te worden teruggesteld als de gemengd-gehuwden.4 Aus der Fünten deelde op 7 juli aan voorzitter Cohen mee, dat de Sperres golden voor gemengd-gehuwden en half-joden. Zij waren in principe ‘vrij’, maar ontvingen wel een oproep voor Arbeitseinsatz èn zij moesten zich bij de Zentralstelle melden. Vervolgens zouden hun antecedenten worden nagegaan. Of deze uitzondering van kracht zou blijven bleef de vraag, maar het Duitse bestuur liet deze kwestie voorlopig rusten en leek geen haast te hebben met het registreren van deze aparte groep.5
3.2 Naar Westerbork. De lijsten van juli 1942In het Joodsche Weekblad, extra editie van 14 juli 1942, publiceerde de Joodsche Raad het niet mis te verstane dreigement van de Sicherheitspolizei. Er waren 700 joden in Amsterdam gearresteerd. Als de 4000 daartoe aangewezen joden niet naar Duitsland zouden vertrekken, werden de arrestanten direct naar concentratiekampen in Duitsland gestuurd.6 Met deze bedreiging werd het begin van de grote transporten aangekondigd. Voor de eerste transporten ontving men een oproep, waarmee men zich moest melden. Bij Presser lezen we dat de oproeplijsten door de Duitsers (hij bedoelde de Zentralstelle) waren opgesteld, terwijl een aantal onmisbare personen via de Joodsche Raad waren geschrapt.7 Met speciale geblindeerde trams werd men vervoerd naar het Centraal Station, waar de treinen klaarstonden voor de nachtelijke rit naar Westerbork. Er was weinig of geen voorbereidingstijd om een formele procedure voor terugstellingen op te zetten. De lijsten werden door de Zentralstelle opgesteld, maar er konden op het laatste moment nog personen van die lijsten door de Joodsche Raad worden geschrapt. Op deze simpele wijze werden de eerste terugstellingen in de praktijk uitgevoerd.
De transportlijst Amsterdam-Westerbork van 15 juli 1942 is niet bewaard gebleven. Het eerste transport waarvan een (vermoedelijk) vrijwel volledige namenlijst bewaard is gebleven is van 19 juli
99
100 101 102
103
104
105
1
Ibidem, 184.
2
Ibidem.
3
Ibidem, 191.
4
Ibidem, 194.
5
Ibidem, 184, 189.
6
Presser, De Ondergang I, 256-257. Presser en zijn echtgenote behoorden tot de 700 gearresteerden, die naar de Euterpestraat werden overgebracht.
7
Ibidem, 262. Presser geeft, zoals zo vaak, geen bronvermelding op.