25
Alleen de kaarten van personen die bij de bevrijding in 1945 nog in het kamp aanwezig waren zijn bewaard gebleven, ca. 800 stuks. De Zentralkartei bestond uit twee delen: een kaartsysteem met in het kamp aanwezigen (verdeeld in gesperrt en niet-gesperrt) en een kaartsysteem met de vertrokken personen (de gedeporteerden). De kaarten van personen die gedeporteerd werden, kwamen in de cartotheek ‘vertrokken’ terecht.68 Op basis van deze kaarten werd de deportatielijst vervaardigd. Na december 1942 fungeerde deze cartotheek van ‘vertrokkenen’ als bron voor de mutatielijsten die door de Hulpsecretarie werden opgesteld met de uit de bevolkingsboekhouding af te voeren personen.
2.5.2 De cartotheek van de Antragstelle
De spil van de administratie van de Antragstelle was haar cartotheek. Er is echter geen documentatie bewaard gebleven over de manier waarop deze cartotheek werd gevoerd. Dit is geheel in lijn met het informele karakter van het werk van de Antragstelle. De Lagercommandant zal ongetwijfeld op de hoogte zijn geweest van de activiteiten van de Antragstelle, maar heeft het oogluikend toegestaan.
De kaarten werden aangemaakt tijdens het officiële registratieproces bij binnenkomst in het kamp.
Men werd geregistreerd in de Zentralkartei én door de Antragstelle om te bezien of er nog gronden waren om uitstel van deportatie te verkrijgen. In geval van Sperre-procedures werd er procesinformatie aan de kaarten toegevoegd. In het Weinrebrapport staat: ‘In die archieven (van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis) berust onder meer een cartotheek van de afdeling Voorlichting van de Joodsche Raad te Westerbork, die later naar Amsterdam is overgebracht en behouden is gebleven.’ 69 De indruk wordt gewekt dat het gehele bestand van ‘de’ Joodsche Raadcartotheek van de Antragstelle afkomstig was. Dat is niet het geval. De cartotheek van de Antragstelle bestond uit handgeschreven werkkaarten met procedurele informatie over ingediende Sperre-aanvragen. Deze kaarten met specifieke en herkenbare notities is één van de deelsystemen die onderdeel uitmaakt van de huidige Joodsche Raadcartotheek.
2.5.3 De cartotheken Keizersgracht en Provincie
In het pand aan de Nieuwe Keizersgracht werd onder de hoede van de voorzitters een belangrijke cartotheek bijgehouden met de gegevens van personen die een functie vervulden voor de Joodsche Raad. Hier bevonden zich de kaarten van gesperrden en niet-gesperrden. Volgens de Gids (maart 1943) was ‘H. Duizend’ de leider van de ‘Karthotheek J.R., instellingen enz.,’ waarin was aangetekend ‘gesperrt en ‘niet-gesperrt’. Deze cartotheek is vermoedelijk de grondslag van de vrijstellingslijst die door de Joodsche Raad op 25 september 1942 werd ingediend bij de Zentralstelle. Deze lijst bevatte 35.000 namen (23.000 uit Amsterdam en 12.000 uit de Provincie). Aus der Fünten ging akkoord met slechts 17.500 vrijstellingen.70 De kaarten zijn getypt en bevatten uitgebreide informatie over de achtergrond van de geregistreerde personen. Bij de personen met een Sperre werd het nummer daarvan vermeld en het nummer van het persoonsbewijs, waarin het stempel was geplaatst.
Eind 1942 werd op het bureau Lijnbaansgracht 366 de afdeling Landelijk Apparaat gevestigd, met als onderafdeling de Kartotheek Provincie, onder leiding van J. Brandon en H. Soep. Op de JR- 1 2 3
1
Collectie NIOD, dossier F. Weinreb, 262c, toegangsnummer 29a, Verklaring Salomon A. Cohen, 29 september 1973 te Amsterdam, opgetekend door A.J. van der Leeuw. Weinrebrapport, deel II, 1082.
2
Gilthay Veth en De Leeuw, Het Weinrebrapport, deel I, 216.
3
Houwink ten Cate, ‘Het jongere deel’, 34