hem als hun gelijke zouden leeren kennen.
De gravin stemde toe en zij bepaalde den dag, dat het feest zou plaats vinden. In dien tusschen-tijd konden beiden nog eens hun voornemen overdenken. De Jood besloot de gravin tot vrouw te nemen, want hem lokte de eer, die hem bewezen zou worden, zeer aan.
Op den dag, dat het feest zou plaats vinden, begaf hij zich naar het kasteel der gravin, waar vele edelen en hooge beambten bijeen waren. Den geheelen dag en nacht werd feest gevierd. Den ochtend na het feest ging de Jood een rondgang maken op het landgoed om de werklieden na te gaan, zooals het een heer en meester betaamt.
Terwijl hij door het slotpark liep, hoorde hij uit een gewelf gezucht van menschen komen. Hij trad naderbij en vroeg den lieden, waarom zij in den kerker geworpen waren.
Zij vertelden hem, dat zij Joden waren. De gravin had hen in den kerker doen opsluiten, daar zij de pacht niet tijdig betaald hadden.
Reeds langen tijd zaten zij daar. Inmiddels werd hun land verwaarloosd en zouden zij geheel en al te gronde gaan.
De man had medelijden met de gevangenen. Hij spoedde zich naar de gravin en zeide haar, dat
40