— Lieve zoon, waar zijn de goederen, die je gekocht hebt?
En hij antwoordde haar en zeide:
— Lieve moeder, ik wil geen handel drijven, want kooplieden zweren valsch en de een beliegt den ander. Daarom gevoel ik geen lust om handel te drijven. Liever wil ik mij aan de Thora-studie wijden, want op betere wijze kan men zijn leven niet besteden.
Zijn moeder antwoordde hem:
— Mijn zoon, je bent mijn eenig kind. Daar je je leven de Thorastudie wilt wijden, mag ik mij niet hiertegen verzetten.
En de zoon ging weg van zijn moeder om Thora te leeren in een beroemde leerschool.
En hij kwam op een veld, waar hij een man zag ploegen. Op den ploeg lag een boek. De jongeman ging naar den boer toe en sprak: God zij met u. En de man antwoordde hem: God ze-gene u.
De oude man was de profeet Elia. Toen vroeg Saul hem: Voor wien akkert gij?
En de grijsaard antwoordde:
— Ik ploeg en zaai en schenk het koren den armen en hun, die de Thora bestudeeren.
Toen sprak Saul: Tot hen wil ook ik behooren. En de grijsaard vroeg hem: Waarheen gaat gij?
112