Joodse godsdienstleer voor de jeugd

26

herinnering, waarop wij geen spijs of drank nuttigen en bizondere smeekgebeden uitspreken. Zij zijn:

1°. De 10^de Tebeth, עשרה בטבת, de dag, waarop de belegering van Jeruzalem door de Babyloniërs begon;

2°. De 17^de Tammoez, שבעה עשר בתמוז, waarop de* muren van Jeruzalem door de Romeinen bres geschoten en de stad ingenomen werd. In dezelfde maand Tammoez was Jeruzalem reeds vroeger door de Babyloniërs ingenomen.

3°. De 9^de Ab, תשעה באב• Op dezen ongelukkigen dag zijn de eerste en tweede tempel beide verwoest en onze voorouders uit hun land verbannen. Ook de verdrijving onzer voorouders uit Spanje in het jaar 1492 had op dezen dag plaats. Op dezen dag begint het vasten reeds, evenals op den Grooten Verzoendag, den vorigen avond. Ook is het daarop verboden, zich als gewoonlijk te wasschen, zich te zalven en lederen schoeisel aan te trekken.

4°. De vastendag van Gedalja, צ1ם גדליה, op

T J * J

3 Tisrie, ter herinnering aan den moord op Gedalja, den landvoogd, dien de Koning der Babyloniërs na de verbanning der Israëlieten had aangesteld over de kleine rest van hen, die hij in hf$ heilige land had gelaten. Door dezen moord werd dit land ook van zijne laatste Joodsche bewoners beroofd.

5°. De Vastendag van Esther, לתענית אסתר op 13 Adar, ter herinnering aan het vasten door de