Joodse godsdienstleer voor de jeugd

22

(met vijf middendagen, *tyjilOT 21 — 17 ,ח1ל Tisrie) en onmiddellijk daaraan verbonden: שמיני חג ה^יצרת het slotfeest, 22 — 23 Tisrie, waarvan de tweede dag nog den bizonderen naam draagt van !_לש^;מחת ת1רד

T    * :    *

Vreugdedag der Wet.

Op deze feestdagen mogen wij evenmin als op Sabbath eenig werk verrichten, behalve de bereiding van spijzen en dranken, het ontsteken van licht en het omgaan met vuur.

Op de middendagen (ח1ל המו^ד) mag verder nog

zulk werk verricht worden, wat wij niet zonder onherstelbare schade of verlies kunnen nalaten.

De vreugdefeesten eeren wij, evenals den Sabbath, door bizondere kleeding en maaltijden, door feestelijke siering onzer woningen, door het uitspreken van *הדוש en הבדלה en daarenboven nog door eene blijde, feestelijke stemming (שמחה)•

T :    *

23.

Het feest der ongezuurde brooden (חג המציית) wordt gevierd ter herinnering aan den uittocht uit Egypte en de ■wonderen, die daarbij plaats hadden.

Gedurende dit geheele feest mag door ons niets, wat gezuurd (חמץ) is, genuttigd worden of zich in onze huizen of in ons bezit bevinden. Dit is ons voor-geschreven ter herinnering aan den wonderbaren uit-tocht onzer voorouders uit het land Egypte, die zoo spoedig geschiedde, dat hun deeg niet meer kon rijzen.