17
17.Niet alles, wat wij zien, mogen wij genieten. Een braaf mensch moet zijne begeerte bedwingen.
Daarom mogen wij niet verlangen naar dat, wat ons niet toekomt, en moeten dat, wat God ons ge-geven heeft, met spaarzaamheid en matigheid genie-ten en steeds God voor alles, ook voor het geringste, dankbaar zijn.
Vele soorten van dieren en andere soorten van voedsel zijn ons verboden. En ook van de meeste dieren, die ons geoorloofd zijn, mogen wij het bloed, zekere vetdeelcn en nog andere bepaalde deelen niet nuttigen.
Vleescli- en melkspijzen mogen niet door elkander gekookt, gegeten of op andere wijze gebruikt wor-den. Na het eten van vleeschspijzen moeten wij eenen behoorlijken tijd wachten alvorens wij melk-spijzen mogen nuttigen. Ook hebben wij zoowel voor het bereiden als voor het gebruik van vleesch-en melkspijzen geheel afzonderlijke vaatwerken en gereedschappen.
Al deze wetten behooren tot het gewichtigste, wat onze Godsdienst ons voorschrijft. Zij moeten door iederen Israëliet met de grootste gestrengheid opgevolgd worden.
Het gebed.18.Twéé malen iederen dag, ׳s morgens en ’s avonds,