Joodse godsdienstleer voor de jeugd

Titel
Joodse godsdienstleer voor de jeugd

Jaar
1969

Pagina's
220



17

17.

Niet alles, wat wij zien, mogen wij genieten. Een braaf mensch moet zijne begeerte bedwingen.

Daarom mogen wij niet verlangen naar dat, wat ons niet toekomt, en moeten dat, wat God ons ge-geven heeft, met spaarzaamheid en matigheid genie-ten en steeds God voor alles, ook voor het geringste, dankbaar zijn.

Vele soorten van dieren en andere soorten van voedsel zijn ons verboden. En ook van de meeste dieren, die ons geoorloofd zijn, mogen wij het bloed, zekere vetdeelcn en nog andere bepaalde deelen niet nuttigen.

Vleescli- en melkspijzen mogen niet door elkander gekookt, gegeten of op andere wijze gebruikt wor-den. Na het eten van vleeschspijzen moeten wij eenen behoorlijken tijd wachten alvorens wij melk-spijzen mogen nuttigen. Ook hebben wij zoowel voor het bereiden als voor het gebruik van vleesch-en melkspijzen geheel afzonderlijke vaatwerken en gereedschappen.

Al deze wetten behooren tot het gewichtigste, wat onze Godsdienst ons voorschrijft. Zij moeten door iederen Israëliet met de grootste gestrengheid opgevolgd worden.

Het gebed.18.

Twéé malen iederen dag, ׳s morgens en ’s avonds,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.