Van God en van de natuur

Titel
Van God en van de natuur

Jaar
1921

Pagina's
80



Aan de nagedachtenis van mijn Vader

Ik zie U voor mij, met den donkren blik Der oogen onder zwaren wenkbrauwkronkel,

Uw altijd milde, maar soms verre blik,

Waarin een vraag oplichte, kleine fonkel.

Ik zie het krullen uwer lippenstreep,

Trotsche besluiting van uw diepe binnen,

Het zingende, dat gij niet kondt ontginnen; —

Uw hand, die te vergeefs naar klanken greep.

Ik zie uw gele wangen, en de span

Der breede neus tusschen uw voorhoofdsplaten,

Ik zie u zwijgen —* en in verten, dan,

Hoor ik, o donkre man, uw donker praten.

Gij, die nooit loog, hoe werd gij misverstaan Door de verständigen die u omgaven,

En lachend mochten door het leven draven,

Waar gij gesmoord van ziel, moest ondergaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.