Wij worden magiërs, een formulier
Spreken wij uit, en er ontstaat
Een ster, een woud, een stroom, een horizon.
Wij werpen de oeroude wetten weg Geschrevene en de geopenbaarde,
Voor d' Eene, Kameraadschap met het Al.
Bij deze hooge heerlijkheid, verbleekt De glans van alle de beelden en verhalen Des ouden en des nieuwen testament’s.
De klank om kameraadschap is geboren,
Haar blinkende rumoer, haar harmonie,
Is nu de zang van alle zijn geworden,
De maatschappij, doorsidderd van geluid Der kameraadschap, hoort den sophartoon, Der Joden, eertijds op den Sinai.
De maatschappij, doorsidderd van geluid Der kameraadschap, hoort het orgelspel En het jubilaté „Hij is opgestaan”.
De maatschappij, doorsidderd van geluid Der kameraadschap, hoort het broeiend woord Der nameloozen, biddend in moskeeën.
6 81