De stem :
De Wet, dat menschen moeten moorden. —
De nieuwe stem:
Is dit een Wet?
Vierde stem:
Het is de Wet, van af den Kaïnsdag.
De nieuwe stem:
Vervloekt zij dan die Wet - En toch zijn wij geen dieren, Wij zijn slechts offerdieren heengezonden Naar de woestijn, beladen met de zonden Van beursman, diplomaat, en zijn kompaan;
Wij zijn de offerdieren vaneen waan,
Wij zijn de offerdieren van een veete,
Die eertijds Frankrijk, England, Duitschland heette, Wij zijn onnoozelen, geslacht, gevild,
In naam van al wat heilig is en mild Men heeft ons met vergane leus bedrogen Men heeft ons om het Vaderland belogen Men zeide ons: „Menschheid is in gevaar”
En maakte menschheid tot een moordenaar Wij zijn verlaagd als dier ten dood gegleden,
Wee over hen, die deze misdaad deden.
Stemmen:
Wee over hen, die aldus met ons deden.
Andere stemmen:
Wee over hen en ons, wee over allen.
23