Alles van u en niets van mij,
Wat ik bezit heb ik uit u ontvangen,
Van uwe hymnen maakte ik de zangen,
Alles van u en niets van mij.
Alles van u en niets van mij,
De beelden die zich uit mijn hand begeven, Heeft uw handvaardigheid daarin gedreven,
Ze zijn van u en niet van mij.
Alles van u en niets van mij,
De gouden glans waarin mijn woorden gloeien, Is uit den wijn, dien gij in mij liet vloeien, Alles van u en niets van mij.
Alles van u en niets van mij,
Toen ik u naderde, ben ik genomen,
Toen gij mij naamt, ben ik mijzelf ontkomen, Ik ben van u en niet van mij.
60