24
schip! Ik laat me die toontjes niet meer welgevallen!
Mevro u w: Toe, toe, Prosper! Je ben nou wat nerveus.
Prosper: Ik ben niet nerveus: ik zeg de waarheid — ik zeg de waarheid, zooals ’k ’r m’n heele leven gezegd heb!
G r o o m o e: Ach, ach, als-ie weer met z’n waarheid begint! Toe, zeg jfl ’t dan, Aristide, hoeveel ’r...
Aristide: (gnuivend) ’n Ton. Meer dan ’n ton.
Prosper: (verwoed) ’n Ton! ’n Ton! Dat mocht ik nou niet vertellen! Daar mot hy de aardigheid van afnemen! Dank je wel. Daar spits ik me op straat op, om jou te verrassen, om na zooveel jaren van zorg en ellende je lachend en verwonderd gezicht te zien, en daar smijt oom Aristide, oom Aristide, altijd weer oom Aristide, roet in *t eten! (zit nijdig neer, steekt *n nieuwe sigaret op).
Mevrouw: God, lieve Prosper, wat hindert dat? Hoe kan je daar op zoo’n oogenblik over vallen! God, wat voel ’k me ineens wee (begint te snikken). Dat is haast niet te gelooven. Dat is... Dat is... Dat zou zoo’n geluk zyn ... zoo iets ... Wy ’n halve ton ... En Baptiste ’n halve ton... En dat is die arme stumper, die ons allemaal teveel was, zoo onverwacht komen brengen ... (droogt zich ’t voorhoofd)... Daar breekt me ’t angst-zweet by uit... Daar raak ik m’n gedachten by kwy t...
Groomoe: Je gedachten by kwijt? Maar Jeanne! Maar Jeanne! Moet je daar by zitten snikken? Dat is gewoon de ryke oom uit Amerika! ’t Is, precies zoo als Aristide ’t zei, ’n wonder, ’n lot uit de loterij I
Prosper: (weer vergenoegd op en neer loopend) Ja, nietwaar? ’k Wil wel weten, dat ik ’r ondersteboven door ben! (tot Aristide) Sigaret, oom ? Nou, laat me geen uur staan!
Aristide: (gehumeurd) Merci.
Prosper: Wie straf je daar nu mee? Enkel jezelf. Dan niet. Dan niet. Alleen snap ik ’t niet, hoe men over ’n kleinigheid kan boudeeren! Ja, ja, ik weet wel wat u zeggen wil, maar u flapt ’r ook zoo’n boel uit. En je mot van mekaar ’n hartig woordje kunnen ver