11
we u in die herrie, zonder eenig opzet en allerminst met ’n kwaje bedoeling, konden vergeten?
Groomoe: (vinnigjes) Nee! Nee-nee-nee! NeeI (even nadenkend)... En in ’n herrie ? Wat voor herrie ? Hoe kan ’r herrie zjn? Ik weet alleen, dat de grond onder m’n voeten wegzonk! Ik zet m’n bril op, lees achter mekaar Prosper Bien Aimé, Jeanne Bien Aimé, Charles Bien Aimé, Félicité Bien Aimé, Aristide Bien Aimé, Adèle Bien Aimé, Baptiste Bien Aimé, Hendrika Bien Aimé...
Charles: Hoe kon u dan schrikken, groomoe 1 Wie mankeerde ’r dan?
Groomoe: Achtmaal, achtmaal de naam in ’n rouwrand! Daar moet je toch bij beven en trillen! Als ik ’n boodschap..
Mevrouw: Hy bleef ineens dood — ineens... Ons hoofd stond ’r toen niet na...
Félicité: (bij de piano ’n paar toetsen aanslaand) Aaaaaa! Aaaaaaa! Avéééé! Avéééé!
Mevrouw: Fé! Fé! Men zingt niet in'nsterfhuis!
Félicité: In ’n sterfhuis! Hy ligt toch heelemaal boven op de derde étage! Wat ’n nonsens! Als ’k me niet oefen, niet geregeld oefen, dat weet u toch...
Mevr o uw: Je laat ’ten zonder verder geredeneer! Wat moeten de buren wel meenen, als ze hier piano hooren spelen?
Félicité: De buren! Of die pa en oom Aristide en neef Baptiste vannacht niet gehoord en hoe gehoord hebben! Bonjour! Als ’r niemand overleden is, kniezen we ons dood, en als ’r wel iemand overleden is, kniezen we ’n deuntje harder.
Charles: Zou jy liever willen dansen ?
Félicité: Ja, met jou, draak! (slaat de linker-deur achter zich toe).