EERSTE BEDRIJF, ELFDE TOONEEL 39
de heusche ontvangst — ik dacht hier als directeur van „De opgaande Zon” mogelijk minder vriendelijk ontvangen te zullen worden....
M a t h ij s:
Kom! al rij je mekaar in de wielen, niewaar? .... Jensen:
Op de laatste vergadering van den „Middenstand” — de vereeniging van détail-verkoopers, is zoo’n verbitterde toon tegen ons Warenhuis gevoerd.... Was u daar ook?
M a t h ij s:
Nee — nee. Wat zou ik daar noodig hebben? (winkelschel) . . . . U hóórt bijna elke minuut
hoe weinig ik te protesteer en heb! .... 'n Oude gevestigde zaak, niewaar ?. . . .
Jensenfglimlachend) :
.... Jawel....
M a t h ij s:
En de heele stad opslokken kunnen jullie moeilijk, wat? .... Ik zal niet beweren, dat jullie me niet 'n paar klantjes afgesnoept heb. ... (winkelschel — hij zit even gebluft) .... 't lijkt of ze vandaag queu in 't magazijn maken! .... nee, dat hebben jullie zeker, maar 'n oude s o 1 i e d e zaak. ... (tot Sonja, die met ’n quitantie in de hand in de winkel deur-opening wenkt) Morgen, kind! Of over vijf minuten! Of . . . Een
moment! (af).
Elfde Tooneel.
JENSEN, SONJA Jeinisen (opgestaan) :
. . .Mijn naam is Jensen, directeur van . . . .