Mijn ouders droegen met zorg de bouwstenen aan waarvan mijn leven opgebouwd moest worden. Ik liet ze rustig sjouwen en pikte alleen dat, wat mij voor mijzelf nodig leek, want ik was vastbesloten oorspronkelijk te zijn. Omdat ik een hartelijk kind was, waardeerde ik hun zorgen en verstoorde niets, waar ik het zelf niet strikt noodzakelijk vond. Later, toen er een hinderlijke muur werd gebouwd, brak ik uit.
We woonden in Berlijn, in een luxueuze flat vol knotse meubelen. Er kwamen belangrijke mensen bij ons. Muziek. Allegretto... Adagio...Presto! Stilte. De grote kunstenaar legt beide handen op de toetsen en buigt het hoofd. Der erschöpfte Künstler. Of er is de grote zangeres met de geheimzinnige glimlach. In een cirkel van muziek laat zij groenblauwe, rood-violette woorden over ons heen spoelen. Ze gaat naar haar stoel terug. Iemand huilt. Een muziekliefhebber, die gegrepen is.
Daarna zijn er sandwiches met zalm en kaviaar. Dit laatste is erg lekker en gauw op. Ik speur naar de schotels met kaviaar-sandwiches. Jammer, ze zijn al op.
Ik mag overal bij zijn. Het enige kind tussen de vele grote mensen, het enigst kind in huis. Een schattig, een mooi kind. Intelligent, lief en zo zoet !