‘Ik ben een gevaarlijk bezit,’ antwoord ik.
Een man, waarvan vrouwen, als ze hem spreken, uit hun evenwicht raken. Een man, succesvol als minnaar. Een man, die bovendien echt een kunstenaar is. Geen charlatan, geen losgeslagen Pierrot.
Ik ben hersteld, krijg een staalpreparaat van de dokter. Ik voel me heel goed. Het zien van het vruchtje deed me niets. Het sprak me niet aan als mens. Waar is het begin? Feitelijk in het sperma. In een van mijn boeken heb ik gelezen, dat er een miljoen levensmogelijkheden in sperma zijn. Dan zou je zo zeggen, elke zaadlozing is moord. Het overspel begint met de gedachte, zegt Christus, extreme opmerking van een idealist, met genadeloze vordering. Hoe zou je de gedachte kunnen vermijden? Hoe zou je zaadlozing ooit kunnen vermijden? Het vruchtje van nog geen drie maanden leeft niet. Evenmin als het verstrooide zaad. Een wortel in de grond trek je eruit zonder schade aan het bos. Het is geen boom. Als ik leven had gevoeld, had ik mij niet onder behandeling van de dokter gesteld. Nooit en te nimmer. Dit vruchtje had ook kunnen wegdrijven bij menstruatie, als het losse, niet bevruchte eitje. Ik neem mij voor, me ook in de toekomst onder behandeling van die arts te stellen,