geroken. . . . (neemt de flesch, tracht het etiket te lezen). . . . Alle-machtigste, me oogen worden zoo slecht, da’k die koeie-let-
ters al niemeer lees Me. . . . Me. . . .
nanning: (met ironische beleefdheid) Médoc Cantenac, mevrouw. . . .
eef : (terwijl Miep het eten binnen brengt en Mop bezig is te bedienen) . . . .Medok kantenek! (tot Jasper) Hèhèhè, pallienaares, kantenek - breekjenek. . . . ’k Geloof dat ze d’r maar wat op smoezen. . . . (neemt de andere flesch, kijkt kippig)
En die ?. .. .
nanning: Liebfrauenmilch 1904. . . .
eef: Liebvrouwenmilg. . . . Milleg. . . . Milleg. . . .
jasper: Melk. . . .
eef: Liebvrouwend’rmelk. . . . Hèhèhè!. ... As ze dat nou op z’n Hollandsch d’r opzetten drinkt ’r niemand ’n spoog
van. . . . (wil zich inschenken)
nanning: (haar beleefd de flesch af nemend) Pardon, mevrouw, die drinken we bij’ de kreeft. . . .
eef: Gotogot, wat ’n deftige bereddering. . . . En mijn hoef je niks te leeren, jongetje. ... Ik heb meer restantjes van fijne flesschen gedronken as jij ooit in je heele leven gezien. . . nanning: Dat zal wel. . . .
eef: Dat zal wel. Nee, dat zal zeker. ... Ik sjeneer me niet voor wat ik geweest ben. ... Tot me dertigste ben 5k . . . . (neemt haar bord aan) Dank-ie, Marietje, kind. . . . Tot m’n dertigste was 5k eerste meid bij ’n rijkdom as u nooit weet van zal krijgen, al strijk u op je viool tot je d’r geel van ziet. . . . Elleke dag medok kantenek en weet-ik-veel en liebvrouwen-
d’r.......hèhèhè. . . . da’s ’n naam waar je ’t zuur van
krijgt!. ... In de keuken snoepten we wat overbleef en ’s Zondags mochten we ’n half flesschie. . . . Goeie menschen, hoor. ... In d’r testament kreeg ik tweeduizend gulden. . . .
70