eef: (nieuwsgierig-bukkend) Ach nee. . . .
behanger: (grinnekend) En ze eten d’r niet kwaad van -
rooie en witte wijn. . . .
eef: Suscht! Schiet nou maar op! (zij blijft gebukt zitten kijken,
terwijl de behanger voortwerkt)
nanning: Schoonmama, wat ben je stil.
mop: Ik eet, jongen.
miep: Was ze nou heusch gevallen, of had ze met 5n stoof of
5n stoel komedie gespeeld ?
mop: Ze was gevallen.
miep: Heeft ze 5t u laten zien?
mop: Nee, dat mocht niet.
miep: Dan geloof 5k 5r niks van.
nanning: Ik ook niet. 5t Klonk als ’n stoel, die met 5n bons neer werd gesmakt. Ik taxeer die schat-van-een-hoog op 5n serie fortissimo-streekjes. (Eef staat kwaadaardig op, balt de vuisten )
jasper: En op dito pianissimo. . . . (Eef schelt - hij jluit bedenkelijk - zij zwijgen even). , . . Laten bellen. Nou permiteeren wij ons uit te zijn.
mop: Jasp, dat kun je toch niet doen. (Eef bukt opnieuw bij de
spleet) Johan is gaan schaften.
jasper: Heb jij trek, Miep?
miep: Jakkus, vader, bederf m’n eten niet.
jasper: Wat zou jij 5r van denken, Nanning, om hier boven
5n kleine beleefdheidsvisite af te leggen ?
nanning: Schoonpapa, heb ik u wat gedaan?
mop: Laat mij dan. . . .
jasper: Heb je 5r daarnet gevraagd of ze nog wat noodig had ? mop: Dat heb ’k. Wel driemaal.
jasper: Dan is 5t ’n kleine plagerij van ’r - en daar geef je nou eens niet aan toe.
66