jasper: En de haan?
miep: Hè, wat ’n vraag, hahaha! (de klok in de benedenkamer slaat zeven),
jasper: (meetellend) Een. Twee. Drie. Vier. Vijf. Zes. Zeven. Klopt. (Mop begint te snikken. Hij gaat naar haar toe, legt een hand op haar schouder). Mop, hoe heb ik 5t met je? ’t Kostelijk leven zit aan geen spaarpotje vast. . . . En morgen krijg je 5t toch weer dubbel of driedubbel terug. . . . mop: (snikkend) Nee! jasper: Dan niet.
mop: Ik heb meer gewaagd, veel, véél meer, dan 5k jou heb gezegd... .
jasper: (zacht) Meer - dan je had? (zij knikt). Goed, dan kom ik met mijn kapitaal aan de beurt - op straat sta je nog niet. . . .
mop: Ach, lieve Jasp, 5t is me over 5t hoofd gegroeid - ’k heb ’r de laatste nachten niet van geslapen. ... (zij schrikt, omdat de klok in de bovenkamer langzaam-dreunend zeven slaat). jasper: Waarom schrik je?
mop: 5k Schrik bij elk geluid boven, als ’k ’r hoor loopen, als ze de trap afkomt, als ze de deur toeslaat. . . . jasper: (naast haar neerzittend) Je ben wat nerveus, dat is alles. ...
mop : (opnieuw snikkend) Ze krijgt meer dan 5k je heb verteld____
jasper: (terwijl Eef boven de tafel dekt). . . . Zoo. (stilte) Hoe
groot is de - de schuld ?
mop: (moeilijk) Negen - negen duizend. . . .
jasper: (nu toch schrikkend) Negen duizend, négen duizend
van haar geleend. . . . Heb je zoo grof. . . . ?
mop: Ik had geen surplus meer.
jasper: En je zei me voor veertien dagen, dat ’t niet de moeite waard was!
j6