jasper: Pardon, bonsoir.
eef: (terugkeerend) Ik scharrel niet bij Jt kippenhok. jasper: Wat wil ze toch met 5r kippenhok? eef: Ik haal niet zesmaal op een dag dezelfde eieren uit 5t hok.
jasper: Dat’s heel verstandig, Eef.
eef: Maar mensch, snap je dan niet, wat ze bij de ren zoekt? jasper: Of de haan hoffelijk voor de negen kippen is. eef: Jawelda! Of er geen „hij” achter de schutting scharrelt. mop: Ach kom, Eef!
eef: Boekenlezen, dooie dieren, tot elf uur in je bed leggen, -je achter je vrouw verschuilen, en blindemannetje spelen bij ’n gevrij dat de heele buurt oplet! Bonjour! (trekt de deur achter zich dicht, keert terug, grijpt nijdig haar bril en gaat omhoog). jasper: Ziezoo. Dat voorjaarsonweertje hebben we alweer gehad. Nog 5n kop thee, ouwe. mop: (angstig) Heb je dat laatste gehoord? jasper: Ja. Ja.
mop: Zou je Miep niet binnen roepen? jasper: Denk ’r niet aan. mop: En als ze. . . .
jasper: Als Miep iets te vertellen heeft, zal ze ’t wel doen. Geef nog ’n kop, en bewaar je tranen voor later. In de eerste plaats flatteeren rooie oogen minder - en in de tweede was de thee al slap genoeg. 5t Ongeluk met die paar stukjes kom je te boven, (jluit door openstaande venster). miep : (onzichtbaar ) Ja ?
jasper: (terwijl Eef in de bovenkamer voor 't raam de krant leest). Hoe laat staat51 op de klok van de toren ? miep: Bij zeven.
jasper: Zijn de kippen al op stok? miep: (onzichtbaar) Net.
15