mop: (sussend) Vat dat nou zóó niet op, lieve beste Eef- ik ben 5r kapot van - en je weet wat 5n groot kind Jasper is. . . .
eef: Voor drie maanden, op 5n Woensdagavond. . . . jasper: .... Dinsdag. . . .
eef: Woensdag, Dinsdag, wat doet 5t 5r toe! - zijn jullie bij me gekommen. . . .
jasper: Pardon, krekel: jullie is pluralis - ik was ’r niet bij,
niet actief, niet passief.
eef: Wel allemachtigste!. . . .
jasper: Wees redelijk, krekel, en herinner je dat ik wel met ’n helm, maar overigens zonder contanten op de wereld kwam. . . . eef: Ik zegje. . . .
jasper: .... Bedwing nog één seconde je temperament. , . Mop was de kapitaalkrachtige - Mop kwam in de verleiding achter m’n rug - Mop heeft met spekuleeren 5r vingers gebrand - en ik, als toeschouwer en leek, kan hoogstens 5n traan plengen, dat jullie vrouwen, in plaats je spaarduiten in 9n soliede ouwe sok te bewaren, je met zaken bemoeit, waarvan zelfs de geniaalste gauwdief geen verstand heeft.... Heb je mij in vertrouwen genomen, Mop?. . . . Heb ik ooit 5n hand uitgestoken om jouw couponschaar te hanteeren ? Liet ik je geen volkomen vrijheid? mop: (timiede) Dat is zoo.
eef: Dat is zoo! Dat is zoo! ’t Wasje taak, je plicht geweest om ’t wel te doen! Nou plukje de vruchten! jasper: Dierbare Eef, toen de wereldwijze vader van 5t schepsel daar, na ’n gevecht van jaren eindelijk z’n plechtige zegen gaf, liep-ie zéér terecht - ik ben nooit ’n financier geweest -naar *n notaris, om de meest-praktische maatregelen tegenover ’n zwakhoofdig en zwakbeenig schoonzoon te nemen.
13