EERSTE BEDRIJF.')
(De bedompte uitdragerswinkel van Sachel. Het is avond. Er brandt een kleine olielamp).
Eerste Tooneel.
Sachel. Rose. Een jood.
Een jood. Goeienavond (knoopt een pak los).
Warm. Om ’r bij neer te vallen. Is Esther ’r niet?
Sachel. Esther is uit.
Een jood. Hoe wou ü dan helpen?
Sachel. Geef ’t maar hier. Ik zie beter met mijn handen as jullie met je oogen! (het goed betastend). Niks. Geen cent waard. Heelemaal niks. Prullen.
Een jood. Geen cent waard ? En Esther heit ’r me de vorige keer twee gulden op gegeven!
■). In het bijzonder in het tweede en in het derde Bedrijf zijn veranderingen van beteekenis aangebracht, die in het Naschrift aangeduid en gemotiveerd worden.