Kamertjeszonde

‘Ja! Du bist anständig! Hahaha!’

‘Daar kan jij een puntje an zuigen.⁵ ‘Du bist ja frech! Zal iek mal vertellen...⁵

‘Vertel wat je wil! Jij heb hém niet te vragen je ketting vast te maken. Dat doet de ene vriendin niet met de ander.⁵

‘Hast Du nicht mit dem kleinen Offizier intrigirt? Du! Du! Jij heb mijn nieks te leren!⁵

‘Ik wil niet datje d’r helpt, Alf!⁵

‘Ik blijf er liever buiten, Georgine,⁵ zeg ik glimlachend-verlegen.

‘Der Herr is viel zu anständig fiir dich!⁵

‘Dan toch zeker ook voor jou!⁵

‘Maken jullie nou geen ruzie om een kleinigheid.⁵

‘lek maak kein roezie.⁵

‘Lisy! Lisy! Kom vooruit nou! Het doek is al neer! Vooruit! Vooruit!⁵ ‘Ja, iek kom! lek kom!⁵

‘Vooruit dan!⁵ - schreeuwt Piet achter de deur.

‘Ja, iek kom!⁵

‘Zo⁵n échte moffin,⁵ zegt Georgine. ‘Zo⁵n typische moffin. Hè-je nou niet gemerkt dat ze je in wou palmen met d⁵r hoerenstreken... <Maak dat voor mijn eens vast asjeblief...) met zo’n zoete pruimemond!... Ze zijn allemaal vals moffinnen... Je kunt ze geen van allen vertrouwen... Je mot voor d’r oppassen, hoor. Ze heeft laatst in een hotel zes zilveren lepeltjes gemoerd. En die kerel van d’r bedriegt ze met open ogen... Groot gelijk dat ie ’r slaat... Zo’n loeder!’

‘Waarom maak je je nou zo kwaad ?’

‘Nou ja! Ik kan die kunsten niet zien... <Maak u dat voor mijn eens vast alsjeblief)... <alsjeblief>... En dan zo tegen je lachen in de spiegel met d’r valse tanden!... Hoe von je dat ik voordroeg ?’

‘Je belletje zit los...’

‘Niet erg biezonder, hè? As d’r iemand van me kennissen in de zaal is, voel ik me altijd gegeneerd... Weet je wat ik dacht, toen ik je niet meer in de zaal zag, zeg?’

‘Nou?’

‘Dat je tóch naar een bloemenwinkel was gegaan... Heb ik goed gerajen ?^{5 c}Nee. - Wat ben je wanhopig-kinderachtig, Georgine.⁵ ‘Het is om duvels te worden met jou, zo⁵n hdrde kop as je heb!⁵ ‘Dank je.⁵

‘Waar ga je terwijl ik zing.⁵ ‘Dat weet ik nog niet.’

‘Ga maar zolang bij Piet in de kleedkamer. Boven is toch geen plaats.’

83