30
Ari.
Piet zal wel daalijk werom kommen...
Vrouw Boer.
... ’k Mot ’m zelf zien... Jij liegt — dat zie ’k an je gezicht... (schreeuwend) Is-ie dóód ?...
Ari.
Nee — by God niet — z’n arm is ’r af...
Vrouw Boer.
... Z’n arm ... ’r af... Groote God!... (snikt met het hoofd in de handen).
VEERTIENDE TOONEEL.
De vorigen. Toon. Netje.
Toon.
Maggen we kommen, moe ?...
Ari.
Weg jullie!...
Netje (angstig).
Waarom huilt moe?...
Vrouw Boer (opvliegend).
Ik ga ’r heen ...
Toon.
En wij dan, moe ? ...
Vrouw Boer.
Thuisblijven! Thuisblijven!
Ari (sussend).
Vader is ziek geworden ...
Vrouw Boer.
Jij wil wel op ze passen, hè ? ... O God, ’k kan haast niet,..