27
Vrouw Boer.
Niet je kop laten hangen, jongen... Morgen ander werk ... Kyk is (opent haar boodschappenmand). Hoeveel denk je dat ’k voor die acht heb betaald?...
A r i.
Weet *k niet...
Vrouw Boer.
Eén kwartje. Willem is dol op visch.
Ar i.
Van Willem gesproken...
Vrouw Boer.
Wat dan ? ... (De visch overwerpend in een emmer). Ar i.
Die verdomde, vervloekte fabriek...
Vrouw Boer.
Goed zoo. Vloek maar. Dat zal je luchten. Noueffetjes water opzetten, afruimen en Toon en Netje na’t terrein brengen.
A r i.
Ken niet. Vrouw Boer — mot je spreken...
Vrouw Boer.
Spreek op. ’k Mag toch wel ruimen, niet ?
Ar i.
Nee — mag je niet.
TWAALFDE TOONEEL.
De vorigen. Toon. Netje.
Toon.
Hoera — daar is moei