’n jodenstreek? 63
man te zien uitstappen, trotsch op hem. Maar toen er meer en meer patiënten kwamen, vooral armen, sloop er een langzame verveling in haar hartje. Zonder Max scheen ’t huis uitgestorven, doodsch; en de werkzaamheden in ’t kleine huishouden waren zoo gering, dat ’t vrouwtje ’t grootste gedeelte van den dag zonder bepaalde bezigheden was. Soms kwam Karel onverwacht binnenstuiven, bekeek met schuwe nieuwsgierigheid al de mooie dingen in de huiskamer — ’t grootste contrast met zijn slordig studeervertrek — zette voorzichtig zijne groote voeten op ’t tapijt, draaide onhandig zijn dikken stok, voelde zich blijkbaar niet thuis in die atmosfeer van gezelligheid en jong huwelijksleven. Soms ook kwam Aby — een deftige meneer met een groote vlassnor, — bleef uren met den dokter praten over kleine pleidooien, die hij in pro-deootjes gevoerd had, sprak veel over politiek, meestal heftig met een sterk rood, radikaal tintje en verveelde ten slotte de