’n jodenstreek? 55
jou?.... Hè-’k heelemaal den naam niet
gevraagd! Is die man gek!”
.... ',,’t Is ’n christenmeisje, tante! Daar zit ’m de knoop!”
„Wat zè-je? Watte? Heb niet goed verstaan ! ”
,,’t Is Dora Daanders! Daanders, de houthandelaar! Ken je toch wel tante?”
Langzaam gleed een intense verbazing over ’t gerimpeld gezichtje, een ongeloovige glimlach, een knipperen van de oogleden alsof ze de grap doorzag.
.... „Malle jongen! Een oud mensch voor de gek te houden! Wil-je nog ’n stuk kiks? Lekker is ze, hè?”
„Dank u! Tante, ’t is geen gekheid. Versta je me? ’k Vat wel da-je d’r tegen bent maar
als je Dora zag, als je d’r hoorde ”
Tantekopje bibberde rinkelend tegen ’t bakje. Strak, met wijd geopende pupillen keek ze den neef aan. De onderkaak bewoog zich zenuwachtig, in een zoeken naar driftige woordjes.