’n jodenstreek? 45
klimmende verbazing en belangstelling de menigte bestudeerend, die daar regelmatig, vol vormenijver, bijeenkwam; offerde nooit
in de bussen; bad zelf nooit ,Ik dank
elk oogenblik van den dag, zonder woorden, thuis.... of buiten, als de natuur in me dringt,
of de kunst O de mooie, mooie
kunst! ”
Als hij stierf wou hij niet op de Joden-begraafplaats. Neen, bij de anderen, op de Algemeene. Dat was een zijner stokpaardjes : . . . .„Vat je dat, dat al die kisten met beenderen in soorten liggen? Kun j’an ’n doodskop zien, wat voor vormendomheid in die kast woelde? Nou heb je joodsche, protes-tantsche, katholieke, mahomedaansche.... lijkwurmen, verbeel-je ! . . . . En de planten op de graven zuigen de sappen en bloeien van liberale, christelijke, orthodoxe uitwasemingen ! O die krankzinnige vooroordeelen ”
Bij kunstenaars was hij gezien, omdat hij zoo’n juist gevoel toonde en zelf mooie din-