10
weer voor de tafel zitten werken. Een stilte. De piano begint opnieuw. Kwaadaardig vliegt hij op, trekt aan het koord. Er wordt geklopt. De benedenbuurman treedt binnen. Bij het volgende blijft de piano de wijs doorspelen).
Johanna. Barend !....
Benedenbuurman (uit zijn humeur). Hoelang mot dat nou nog duren, vraag ik ? Is gewoon ;n schandaal! Pas zijn me kinderen in bed gelegd, of ’t gedonderjaag begint weer!
Johanna {verlegen) U hoort nou toch zelf, meneer....
Barend. Ze sarren zóó, dat je moeite heb om geen ongeluk te begaan.
Benedenbuurman. Wat bliksem wat kan jullie die piano schelen! Hinderen die menschen daar iemand mee! Voor mijn part spelen ze dag en nacht! Ik verdraai 't langer! Ik heb om de huisheer gezonden! ’t Is gekkenwerk om zoo boven iemand z’n hoofd te leggen luien! En van middag, van middag is 't de heele tijd harmonica geweest.
Johanna (schuchter). Ziet u nou meneer....
Benedenbuurman (driftig), ’k Heb ’t niet tegen u.... ’k heb ’t tegen je zoon, die ’k