Herman Heijermans
Henk Wat dan?
Pancras
Dan - niks. (driftig) Niks! (een stilte)
Henk
Wilt u zo vriendelijk zijn me even de tinkoersen op te geven die Jongemans doorgebeld heeft?
Pancras
Nee!
Henk
Heeft u ze niet genoteerd?
Pancras
(nijdig) Néé!
Henk
(kalm telefonerend) Ja. Acht-honderd-zeven. (glimlachend) U moet er nog een beetje aan wennen om te rentenieren, papa. Uw horlogeketting hangt los.
(Pancras tast naar Marianne’s ketting, die uit zijn vestzak bengelt, kijkt grimmig, opent het medaillon)
Ja, Jongemans, mag ik de tinkoersen nog even - ja - papa heeft verzuimt...
34