II
DOODE MAN
PERSONEN
Doode Man.
De Man.
Het Meisje.
Op plek waar de Woestijn zich splitst m vier wanhopig-lange, gele wegen, groende het vochtig loof van breede, scherpgepunte blaad'ren. Avond was het. Gee?i suizing in de lucht. Loom gleed de dikke stilte in luwrig welbehagen op het gewieg der palmen, die rankten in het nederlachen van zilvren bundels maan. Waterklokken van een kleinen val hel-klikte langs de groenig-vette bulten van een rots. De Samoem, die gestormd veel dagen, met kolkend opgelijn van gloeiend zand was stoeiend-doodend nu verdwenen. De maan wou spelen stil en speelde stil haar stralen in witte schuining op de dadelpalmen en breedde uit den zilvercirkel.