de belanghebbende geen verweer. Die behoorde na de in ?98 zuiver gestelde verklaring voor ieder denkend individu buiten debat te blijven.
Beschouwt dit boek-van-aanklacht, tot verheugenis van den verteller, als een brochure, ’n pamflet, ’n niet aan de hielen der literatuur reikende woord-verkrachting — praat er over als van derde-rangs journalistiek — maar opent de oogen voor de wanhoop in uw omgeving! Er valt te doen. Er moeten velen worden gepord. Er ontbreekt het
een en ander ook aan de auteurs-van-vandaag, die
in heengaand literatuur-geknabbel verlamlendigen, in plaats de hóógste menscheliike plicht te vervullen.
’n Plicht?....
Welk een woord!
De plicht van een gezien auteur is bezig te houden, te vermaken, te epateeren, te vogel-verschrikken-met-realisme — te dichten, ja zelfs in ’t openbaar over de aandoeningen van ’n hart te snikken — géén ellende-opstapeling, géén doel, géén maatschappelijke tendenz.
De toegejuichte plicht is ’t vertoonen van ’n pauwe-staart in al z’n kleuren — géén doorzichtig „plan*, om voor Zon, Groen, Lente, Vreugde eene zotte propaganda te maken.
Wanneer zal de doorsnee-lezer begrijpen, hoe aangenaam en makkelijk 't is uitsluitend letterkunstig auteur te zijn?
Wanneer zal diezelfde, na de lectuur van ’n boek, dat er ’n eer en ’n hartstocht in stelt niét in de algemeene vergissing te beschimmelen — zich op ’t pad begeven, om mee te helpen aan den hoon van stede-leven een eind te maken?
* *
*
Voor slot — dan schijnt het verschil tusschen socialistisch en burgerlijk »kunstenaar* voor den zelden ingelich-ten lezer voldoende te dezer plaatse te zijn toegelicht — een repliek aan den heer Van Deyssel, waarin men tevens
1!