Charles. Ja, ja — gelooft u nóg, dat grootmama...1?
Dokter. Alles is mogelijk. — ’t Is zulk ’n verbazend krasse vrouw, dat ik me na de tweede injectie aan geen voorspellingen wagen durf.... Ze praat met
’n bedriegelijke opgewektheid Maar... Maar____
Als ze ’r deze keer bovenop komt, blijft de toestand bijzonder précair — bijzonder. De geringste complicatie, de kleinste stoornis, niet waar?... In ieder geval is ’t uitnemend dat u er tenminste is. En ’k zou willen adviseeren de eerste dagen in de directe nabijheid te blijven____
Charles Als ik dus wel begrijp is ’t ergste gevaar geweken ?
Dokter. Nee — volstrekt niet — in de verste verte niet. Bij ’n hartaandoening van dien aard en op dien leeftijd en met zulke ontrustende aanvallen van bewusteloosheid, is ’t de plicht van de naaste familieleden op hun qui-vive te zijn. Toen we u seinden, was 't mijn innige overtuiging, dat u telaat zou komen (met verheffing). Dolf handelt — als ik ’t----
Charles. Dolf?... Ként u____
Dokter. Of ’k Dolf ken?... Hahaha! — hij heeft me helpen ontgroenen____
Charles. Ontgroenen ?...
Dokter. Weet u niet, dat uw oom — hij is toch uw óóm?...
Charles. Natuurlijk.
9 129