en eiere en versterkende middele. . . Een nacht was ’r ’n beetje vrees, had ’k wat érge koorts. . . Maar verder liep ’t van ’n leien dakje. . . En die twee maande in de buitenlucht ... - ’t Is n pracht van ’n streek... - hebbe me absoluut geneze, absolüüt. . . Wat spijt ’t me dat Bets ’r niet is. . . Daar had ’k me zo’n boel van voorgesteld ‘Nou da’s minder,’ suste mevrouw: ‘één daggie langer of korter. . . D’r is zolang geduld geoefend ‘En dan moete we ook nog is prate, Nanta.’
‘Prate?’
‘Je zult begrijpe... Drink eerst ’n koppie thee, hè, en dan de zake. . . Wat vervloekt lastig die jicht!. . . Da’s al de tweede maal van me leve.’
Een zachte beklemdheid begon het gesprek te overlo-men. Mevrouw scharrelde bij het theeblad, langdoend over ’t lepeltje suiker, over het inschenken, over het scheutje melk. Meneer zocht naar z’n zakdoek, die niet was in de ene zijzak, niet in de andere, niet op de vensterbank en niet op de stoel.
‘Hébbe wij dan nog te prate?’ vroeg Frits met een verwonderd volgen van elke beweging.
‘Ja, we moete nog is prate, Nanta.. . Je begrijpt. . . Maar dat presseert niet.. . Drink eerst je thee.. . Hoe vin je die sigaar. .. Van Hagen. .. Verbazend pittige sigaartjes heeft die Hagen... Je kijkt héél anders uit je ogen. . . Verschil van dag en nacht, hè, Jeannette?. . . Waar is nou toch me zakdoek?. . . Waar hebbe jullie me zakdoek gestopt. .. ?’
‘Zoek maar is in je zakke
‘Dat héb ’k al gedaan. Als ’k niet in me zakke zou gezocht hebbe, zou ’k niet vrage... Zeker Jo weer verlegd 88