droeve dagen, sprak hij met vertrouwden over Duczika, wier innigheid hij nimmer ophield lief te hebben.
Het is niet slechts een daad van piëteit jegens den grooten romanschrijver, wanneer deze vertelling thans als boek verschijnt. Het zal ook een vreugde zijn voor de talrijken, die thans het Berlijnsche kind, tot dusver slechts door niet velen gekend, zullen gaan beminnen en den schrijver nieuwe dankbaarheid zullen wijden, dat hij ook deze rijke ziel ons heeft nagelaten.
J. F. ANKERSMIT.