Duczika

Titel
Duczika

Jaar
1912

Druk
1926

Overig
4ed

Pagina's
315



stond aan, en in de vunzig-benauwde, kleine balkonkamer klonk ’t geluid van gedempte stemmen.

Mama, Erich, Lotte, Betty stonden om den stoel met de onder Poldy's handen al bijkomende vrouw en de geel-bleeke kapper, die zich in z’n vrije uren kapot sloofde, om ’r voor z’n ziekelijk jong wijf met de drie kinders wat bij te verdienen, slierde den kinderwagen met 't jongste drensende wurm, dat de fopspeen kwijt was geraakt en nu met twee machteloos-tastende poppe-pootjes, verblind door ’t schelle licht van de gloeikouslamp, graasde en grabbelde, heen en weer.

„Hier is de azijn, meneer”, zei Duczika, ’r witte tanden in de kurk zettend, om ’r uit de flesch te trekken.

„Dank u”, zei Poldi, „maar doen jullie me *t genoegen niet allemaal hier te blijven: jullie staan in den weg en als ze bijkomt, zal ze ’t, denk 'k, niet zoo heel plezierig vinden door zoo’n massa menschen bekeken te worden’'.

„Hij heeft gelijk”, fluisterde Erich: „toe gaan jullie vast. Wij komen dadelijk”!

„Nacht, Ginzel”, wenschte mama, blij uit de kamer met 't onhebbelijk luchtje te komen: „en ’t beste, hoor! En als je ons nog noodig heb, heb je maar te bellen!”

„Dank u — 't duurt nooit zoo lang bij Y’, zei de kapper, en terwijl de vrouwen, behalve Duczika, die 't voorhoofd van juffrouw Ginzel begon te betten, en dat zoo prettig-handig dee, dat . Poldi 'r liet begaan, over ’t portaal terugslopen, duwde-ie de onder 't kussen gevonden speen tusschen de dadelijk gretig-zuigende lipjes van ’t kind.

,,’k Zal wat lucht maken”, zei Erich, 'n stuk oud tapijt, dat aan twee spijkers voor de geopende vensterdeuren op was gehangen, om *t inkijken van de buren tegen te gaan: „ze zal 't van de warmte gekregen hebben!”

„Nee” ontkende Ginzel, den kinderwagen in den hoek bij de roestige naaimachine terugduwend.

„Nee”, herhaalde Poldi, de fanatiek-gesloten, epileptisch-gekromde vuisten der op haar tanden knarsende vrouw in ’n kan water stekend: „de warmte heeft 'r waarschijnlijk geen schuld aan...” en om 't zn makker duidelijker te maken, zei-ie zacht: „Morbus sacer...”

„O”, antwoordde Erich, begrijpend dat ze voor ’n geval van epilepsie stonden, en ’t kamertje rondkijkend, nog verhit van de fuif in de woning naast-an, voelde-ie zich wrevelig en belabberd.

25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.